Roald Amundsen

Roald Amundsen was de jongste van vier zonen en verloor zijn vader op 14-jarige leeftijd. Op zijn 15e besloot hij om poolonderzoeker te worden, waarbij hij zich verdiepte in de boeken van Sir John Franklin, een Engelse onderzoeker. Om zich ten volle voor te bereiden op het leven als poolonderzoeker, begon hij ook al zijn lichaam te trainen tegen de koude. Hij stelde hiervoor een eigen programma op, wat onder andere inhield dat hij sliep met open ramen (in het koude Noorwegen) en ging zwemmen in de fjorden. Eenmaal werd zijn training hem bijna fataal. Samen met zijn broer ging hij in januari 1896 de Hardangervidda - de grootste hoogvlakte van Europa - oversteken. Ze hadden echter de kracht van het bergweer in de winter onderschat, en kwamen bijna niet van deze tocht terug.

Zijn moeder spoorde Amundsen aan om geneeskunde te gaan studeren, wat hij ook deed. Toen zijn moeder echter overleed in 1892, besloot hij om deze studies stop te zetten.

In de aanloop naar de beroemde Belgica expeditie was het Amundsen zelf die contact opnam met Adrien de Gerlache, om als bemanningslid te mogen meevaren. Na verschillende brieven werd hij uiteindelijk aangenomen als eerste stuurman, en zou hij ook optreden als zeiler en skiër tijdens de expeditie.

Het overleven en succes van de Belgica en zijn bemanning was in grote mate te danken aan het ski-talent van Amundsen en zijn aanleg om zeehonden en pinguins te schieten als voedsel. Hij was ook heel bedreven in het optimaliseren van het gebruikte materiaal: zo maakte hij nieuwe tenten die beter bestand waren tegen de wind en maakte hij jassen uit het vel van zeeleeuwen.

Hoewel het belang van Amundsen tijdens de Belgica expedite niet onderschat mag worden, zijn het pas zijn latere expedities die hem beroemd hebben gemaakt…

Zo zette hij in 1903 een expeditie op touw om de Noordwestelijke doorvaart over te steken, via de Baffinbaai tot aan Alaska. Tijdens deze vaart bestudeerde hij de noordelijke volkeren, en hij nam hun kledingsstijl over. Ook leerde hij van hen, hoe hij zijn honden voor een slee moest plaatsen.

Hoewel hij eerst van plan was een expeditie naar de Noordpool op te zetten, brachten de plannen van Peary & Cook hem op andere ideeën: hij besloot om naar de Zuidpool te gaan, en vertrok op 20 oktober 1911. Ook zijn grootste 'rivaal' Robert Falcon Scott, was op datzelfde moment op weg naar de Zuidpool. Roald Amundsen bereikte op 14 december 1911 als eerste de Zuidpool, en dit 35 dagen voor Robert Falcon Scott. Toen Scott op de Zuidpool arriveerde, vond hij enkel een tentje, samen met een brief van Amundsen aan hem gericht.

Na deze geslaagde expeditie om als eerste de Zuidpool te bereiken, begon Amundsen aan een nieuwe expeditie met een nieuw schip, 'Maud', ditmaal om de Noordoostelijke Doorvaart te bevaren. Deze missie was echter zonder succes.

In 1925 bereikte hij - in een watervliegtuig - de meest noordelijke breedtegraad. Eén jaar later, in 1926, stak hij samen met Ellsworth en Umberto Nobile als eersten de Noordpool over. Ze verlieten Spitsbergen op 11 mei 1926 in een luchtschip, en landden twee dagen later in Alaska.

In 1928 verdween Nobile samen met zijn luchtschip tijdens een tweede vlucht naar de Noordpool. Amundsen nam deel aan de reddingsoperatie en zowel Nobile als zijn luchtschip werden teruggevonden, maar Amundsen zelf kwam nooit meer terug…

Er is een standbeeld van Amundsen te zien in Tromsø.